Perfect Continuous A recap
Familiar? Present Perfect Simple Past Perfect Simple How: have/has + voltooid deelwoord How: had + voltooid deelwoord When: Verleden gestart tot nu Verleden gestart resultaat nu Moment in het verleden duurt tot ander moment in het verleden Moment in het verleden vóór een ander moment in het verleden Signaalwoorden: for, since, lately, recently, the past week, this year, so far, already, yet Signaalwoorden: for, since, already, yet, just, before, after
Present Perfect Simple OR Continuous? I have studied Geology since I was sixteen years old. I have been studying all evening I have worked at McDonalds for three years. I have been working for this company for a long time. I haven’t seen him since yesterday. She has been seeing him of and on for the past three years. Het verschil? Bij de Continuous vorm ligt de nadruk op de activiteit. Bij de Simple vorm is de vorm feitelijk.
Present Perfect Simple & Continuous Present Perfect Continuous How: have/has + voltooid deelwoord How: Have/Has + been + ww-ing When: Iets is in het verleden gestart tot nu Iets is in het verleden gestart resultaat nu Iets is in verleden gestart actie is tot nu bezig. Signaalwoorden: for, since, lately, recently, the past week, this year, so far, already, yet Let op: Situaties! Vaak feitelijk. Let op! Acties, nadruk op activiteit
Past Perfect Simple OR Continuous She had been making private calls all morning, when her boss came in. She had made private calls, before she saw her boss. I had been working on my dissertation for three years when I decided to quit. I had worked on my dissertation before I decided to quit. She had been painting since 3 o’clock, so she was really tired. She had painted this picture before she went to bed. Het verschil? Bij de Continuous ligt de nadruk op de actie tot een bepaald moment. Bij de Simple is de vorm vaak feitelijk
Past Perfect Simple & Continuous Past Perfect Continuous How: had + voltooid deelwoord How: had + been + ww-ing When: Moment in het verleden duurt tot ander moment in het verleden Moment in het verleden vóór een ander moment in het verleden Actie in het verleden gestart vóór ander moment in het verleden Signaalwoorden: for, since, already, yet, just, before, after Signaalwoorden: for, since, before, after, bijzinnen met ‘when’ Let op! Situaties vaak feitelijk Let op! Nadruk op actie