de kamer van de student het haar van Laura de pen van Brian
the student's room Laura's hair Brian's pen Je schrijft dus onderwerp + 's om bezit aan te geven.
de kamer van Chris de vrouw van Charles
Chris' room, of: Chris's room Charles' wife, of:Charles's wife
de kamer van de studenten het huis van mijn ouders de kostuums van de jongens
the students' room my parents' house the boys' costumes Je schrijft dus meervoudsvormen met alleen een '
Men's clothes The women's room The children's department Waarom bij deze meervouden wel 's?
1 Those are (de boeken van mijn vader). 2I often borrow (de schoenen van Mr Jones). 3This is (de tuin van onze buren). 4(De zus van mijn vriend) is throwing a party tonight. 5That is (de fiets van Celia). 6Where is (het huis van Hans)? 7These are (verhalen voor kinderen) 8Do you know where I can find (kleding voor vrouwen)?
1. My father's books 2. Mr Jones' shoes of Mr Jones's shoes 3. Our neighbours' garden 4. My friend's sister 5. Celia's bike 6. Hans' house of Hans's house 7. Children's stories 8. Women's clothes