A LL R IGHT ! 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 2.1 EN 2.2
BIJWOORDEN DIE AANGEVEN HOE VAAK IETS GEBEURT : staan na am/is/are: I am never late She is always on time You are often wrong We are sometimes late staan voor alle andere werkwoorden: I never play tennis She always runs fast You often drink milk We sometimes watch TV
ZINSDELEN DIE PLAATS EN TIJD AANGEVEN KOMEN ALTIJD ACHTERAAN IN DE ZIN : I like watching TV at home in the evening. She never eats breakfast in the kitchen in the morning. We go to the library every week. See you at school tomorrow!
L ET OP ! Plaats komt dus altijd VOOR tijd! ezelsbruggetje: De P komt voor de T in het alfabet!